Prediker 1:1-18
1 De woorden van de bijeenbrenger,*+ de zoon van David, de koning in Jeruzalem.+
2 ‘Volkomen zinloos!’,* zegt de bijeenbrenger.‘Volkomen zinloos! Alles is zinloos!’+
3 Wat heeft een mens aan al zijn harde werk,aan al zijn gezwoeg onder de zon?+
4 Een generatie gaat, een generatie komt,maar de aarde blijft altijd bestaan.*+
5 De zon komt op,* de zon gaat onderen haast zich* dan naar de plaats waar hij weer opkomt.+
6 De wind waait naar het zuiden en draait weer naar het noorden.
Constant draait de wind in cirkels, hij draait en draait maar rond.
7 Alle rivieren* stromen naar de zee en toch raakt de zee nooit vol.+
De rivieren keren terug naar waar ze zijn begonnen om opnieuw te gaan stromen.+
8 Alles is vermoeiend,zelfs erover praten lukt niemand.
Het oog wordt niet verzadigd van kijken,het oor raakt niet vol van horen.
9 Wat er was zal er weer zijnen wat gedaan is zal opnieuw worden gedaan.
Er is niets nieuws onder de zon.+
10 Is er ook maar iets waarvan je kunt zeggen: ‘Kijk, iets nieuws’?
Lang geleden was het er al,het was er lang voor onze tijd.
11 Niemand denkt aan mensen van vroeger,niemand denkt aan wie er later komen.
En ze zullen niet herdacht worden door wie nog weer later komen.+
12 Ik, de bijeenbrenger, werd in Jeruzalem koning over Israël.+
13 Ik zette mijn hart erop met wijsheid+ alles te bestuderen en te onderzoeken wat er onder de hemel is gedaan,+ de trieste bezigheid die God de mensen* heeft gegeven en die ze bezighoudt.
14 Ik heb alles gezien wat onder de zon wordt gedaanen ik zag dat alles zinloos was, het najagen van wind.+
15 Wat krom is kan niet recht worden gemaakten wat ontbreekt kan onmogelijk worden geteld.
16 Toen zei ik bij mezelf:* ‘Ik heb veel wijsheid gekregen, meer dan iedereen die vóór mij in Jeruzalem was.+ Mijn hart heeft veel wijsheid en kennis vergaard.’+
17 Ik legde me met heel mijn hart erop toe te ontdekken wat wijsheid is, wat waanzin* is en wat dwaasheid is.+ Ook dat is het najagen van wind.
18 Want veel wijsheid brengt veel ergernis.
En wie meer kennis krijgt, krijgt meer verdriet.+
Voetnoten
^ Of ‘hij die verzamelt’, ‘hij die bijeenroept’.
^ Of ‘de grootste ijdelheid’.
^ Lett.: ‘staan’.
^ Of ‘gaat stralen’.
^ Of ‘gaat hijgend terug’.
^ Of ‘winterse stromen’, ‘seizoensgebonden stromen’.
^ Of ‘mensenzonen’.
^ Lett.: ‘in mijn hart’.
^ Of ‘grote dwaasheid’.