HOOFDSTUK 8
Ontsnapt aan een wrede koning
-
JEZUS’ OUDERS VLUCHTEN MET HEM NAAR EGYPTE
-
JOZEF VERHUIST MET ZIJN GEZIN NAAR NAZARETH
Jozef maakt Maria wakker. Ze moeten onmiddellijk vertrekken! Jehovah’s engel heeft hem net in een droom gezegd: ‘Sta op, vlucht met het kind en zijn moeder naar Egypte. Blijf daar tot ik je iets laat weten, want Herodes wil het kind zoeken om het te doden’ (Mattheüs 2:13).
Nog diezelfde nacht vluchten Jozef en Maria met hun zoontje. Net op tijd, want Herodes heeft ontdekt dat de astrologen hem te slim af zijn geweest. Hij had ze gezegd dat ze terug moesten komen om verslag uit te brengen. Maar zonder iets van zich te laten horen, hebben ze het land verlaten. Herodes is razend. Omdat hij Jezus nog steeds wil doden, geeft hij het bevel om in Bethlehem en omgeving alle jongetjes van twee jaar en jonger ter dood te brengen. Die leeftijd heeft hij berekend op basis van de informatie die hij eerder van de astrologen had gekregen.
Het is niet bekend hoeveel jongetjes werden vermoord, maar het moet gruwelijk zijn geweest. Het hartverscheurende gehuil van de moeders was voorzegd door Gods profeet Jeremia (Jeremia 31:15).
Intussen zijn Jozef en zijn gezin naar Egypte gevlucht, waar ze blijven wonen. Op een nacht verschijnt Jehovah’s engel opnieuw aan Jozef in een droom. Hij zegt: ‘Sta op en ga met het kind en zijn moeder naar Israël, want degenen die het kind om het leven wilden brengen, zijn dood’ (Mattheüs 2:20). Nu weet Jozef dat hij met zijn gezin kan terugkeren naar hun geboorteland. Zo gaat er nog een profetie in vervulling: Gods Zoon wordt uit Egypte geroepen (Hosea 11:1).
Blijkbaar is Jozef van plan zich met zijn gezin te vestigen in Judea, misschien in de buurt van Mattheüs 2:23).
Bethlehem. Daar woonden ze voordat ze naar Egypte moesten vluchten. Dan hoort hij dat Archelaüs, de moordzuchtige zoon van Herodes, nu koning van Judea is. Bovendien krijgt Jozef opnieuw een droom waarin God hem waarschuwt. Daarom reist Jozef met zijn gezin verder naar het noorden en vestigt zich in Nazareth, in het gebied van Galilea. Hier groeit Jezus op, ver van Jeruzalem, het centrum van het Joodse religieuze leven. Zo wordt nog een profetie vervuld: ‘Hij zal een Nazarener worden genoemd’ (