De zienswijze van de Bijbel
Is het juist om tot heiligen te bidden?
Marie en Theresa beschouwden zichzelf als goede katholieken. Beiden geloofden in heiligen. Marie geloofde dat ze tot heiligen om hulp kon bidden. Theresa bad geregeld tot de beschermheilige van haar geboortedorp. Ze bad ook tot de heilige naar wie ze was vernoemd.
MILJOENEN mensen over de hele wereld bidden net als Marie en Theresa tot hun heiligen om een zegen. Volgens de New Catholic Encyclopedia „zijn heiligen een voorspraak voor mensen” en „is het ’goed en nuttig’ ze aan te roepen om hulp van God te krijgen”.
Maar wat is Gods zienswijze? Is het aanvaardbaar voor hem dat we tot heiligen bidden om voor ons te bemiddelen? Sta eens stil bij wat de Bijbel zegt.
Moeten we heiligen aanroepen?
In de Bijbel is geen vermelding te vinden van getrouwe aanbidders van God die tot een heilige bidden. Waarom niet? De New Catholic Encyclopedia merkt op dat pas „tegen de derde eeuw de waarde van tussenkomst van de heiligen duidelijk werd onderkend”. Dat was zo’n tweehonderd jaar na de dood van Jezus Christus. Die leerstelling vindt haar oorsprong dus niet bij Jezus en de geïnspireerde Bijbelschrijvers die zijn bediening beschreven. Hoe zit dat?
De Bijbel leert consequent dat we alleen tot God en in de naam van Jezus moeten bidden. Jezus zei: „Ik ben de weg, en de waarheid en het leven. Alleen door Mij heeft men toegang tot de Vader” (Johannes 14:6, Willibrordvertaling). Die duidelijke woorden stemmen overeen met Jezus’ onderwijs dat in Mattheüs 6:9-13 staat opgetekend. Toen hij zijn volgelingen uitleg gaf over het gebed, zei hij: „Gij dan moet aldus bidden: ’Onze Vader in de hemelen, uw naam worde geheiligd’” (Mattheüs 6:9). Het is duidelijk dat onze hemelse Vader de enige is tot wie we onze gebeden horen te richten. Deze waarheid is gebaseerd op een fundamenteel Bijbels principe.
Gebed — Een daad van aanbidding
Volgens The World Book Encyclopedia „slaat gebed op eerbiedige woorden en gedachten die gericht zijn tot God, goden, godinnen of voorwerpen van aanbidding. (...) Gebed is in bijna alle godsdiensten in de wereld een belangrijke vorm van aanbidding” (wij cursiveren). Dat leidt tot de vraag: is het juist om vol eerbied te knielen voor en te bidden tot iemand anders dan onze Schepper en Levengever? (Psalm 36:9) Jezus zei dat „de ware aanbidders de Vader met geest en waarheid zullen aanbidden, ja, want de Vader zoekt zulke mensen om hem te aanbidden” (Johannes 4:23). De Bijbel zegt ook dat onze Schepper „exclusieve toewijding eist” (Deuteronomium 4:24; 6:15).
Sta eens stil bij het voorbeeld van de apostel Johannes. Toen hij de spectaculaire visioenen had ontvangen die in het Bijbelboek Openbaring staan opgetekend, was hij met ontzag vervuld en viel hij neer „om te aanbidden voor de voeten van de engel” die hem deze dingen had getoond. Hoe reageerde de engel? „Pas op! Doe dat niet! Ik ben slechts een medeslaaf van u en van uw broeders (...) Aanbid God” (Openbaring 22:8, 9). Ook hier beklemtoont de Bijbel dat we alleen Jehovah God moeten aanbidden.
In overeenstemming met het voorgaande wordt alleen God de „Hoorder van het gebed” genoemd (Psalm 65:2). Als de Almachtige heeft hij bovendien de autoriteit, kennis en macht om elk aanvaardbaar verzoek te verhoren dat in gebed tot hem wordt gericht (Job 33:4). Zelfs Jezus erkende dat er voor hem beperkingen gelden (Mattheüs 20:23; 24:36). Toch is hem grote autoriteit gegeven, waaronder de verantwoordelijkheid om als Middelaar voor de mensheid te dienen.
Een Middelaar met medegevoel
De Bijbel zegt over Jezus: „Hij [is] ook in staat om degenen die door bemiddeling van hem tot God naderen, volledig te redden, daar hij altijd leeft om voor hen te pleiten” (Hebreeën 7:25). Met andere woorden, Jezus kan met medegevoel optreden als de Middelaar voor degenen die „door bemiddeling van hem tot God naderen”. Dat betekent niet dat we tot Jezus moeten bidden en dat hij als het ware ons gebed doorgeeft. Het betekent dat we tot God bidden in de naam van Jezus, en daarmee zijn autoriteit erkennen. Waarom is Jezus de volmaakte Middelaar?
Om te beginnen heeft Jezus als mens geleefd, waardoor hij het lijden van anderen beter kan begrijpen (Johannes 11:32-35). Verder toonde hij zijn liefde voor mensen door zieken te genezen, doden tot leven te wekken en geestelijke steun te geven aan iedereen die naar hem toe kwam (Mattheüs 15:29, 30; Lukas 9:11-17). Hij vergaf zelfs zonden (Lukas 5:24). Dat geeft ons vertrouwen, want als we zondigen „dan hebben wij een helper bij de Vader, Jezus Christus, een rechtvaardige” (1 Johannes 2:1).
Jezus’ liefde en medegevoel zijn eigenschappen die we moeten proberen na te volgen. Het is waar dat wij niet gemachtigd zijn om als middelaar op te treden. Maar we kunnen wel voor anderen bidden. Liefde zou ons daar zelfs toe moeten aanzetten. „Bidt voor elkaar”, schreef Jakobus. „De smeking van een rechtvaardige heeft, als ze in werking is, veel kracht” (Jakobus 5:16).
Marie en Theresa kwamen achter deze kostbare waarheden door zelf de Bijbel te onderzoeken. Jehovah’s Getuigen nodigen u uit dat ook te doen. Jezus zei: „Wie hem [God] aanbidden, moeten hem met geest en waarheid aanbidden” (Johannes 4:24).