INTERVIEW | FRÉDÉRIC DUMOULIN
„Ik ben ervan overtuigd dat er een Schepper is”
Frédéric Dumoulin doet al meer dan tien jaar farmaceutisch onderzoek aan de Universiteit Gent. Vroeger was hij atheïst. Maar later raakte hij ervan overtuigd dat God het leven geschapen heeft. Ontwaakt! stelde Frédéric, die nu een Getuige van Jehovah is, vragen over zijn vakgebied en zijn geloof.
Hebt u een gelovige achtergrond?
Ja, mijn moeder was rooms-katholiek. Maar toen ik hoorde van de kruistochten en de inquisitie, kreeg ik een hekel aan religie en wilde ik er niets meer mee te maken hebben. Ik kwam ook meer te weten over niet-christelijke godsdiensten en zag dat die niet veel beter waren. Toen ik veertien was, kwam ik tot de conclusie dat de huichelarij in religie bewijst dat er geen God is. Dus toen ik op school de evolutieleer onderwezen kreeg, ging ik geloven dat het leven ontstaan moest zijn door natuurlijke processen.
Hoe ging u zich interesseren voor de wetenschap?
Op mijn zevende kreeg ik een microscoop, en dat werd mijn lievelingsspeelgoed. Met mijn microscoop onderzocht ik onder andere fascinerende insecten, zoals vlinders.
Waarom ging u zich bezighouden met het ontstaan van het leven?
Toen ik 22 was, ontmoette ik een wetenschapper die een Getuige van Jehovah was. Zij geloofde dat God het leven geschapen had. Dat vond ik heel vreemd. Ik dacht dat ik makkelijk kon aantonen dat haar geloof belachelijk was. Maar tot mijn verrassing kwam ze met zinnige antwoorden op mijn vragen. Ik werd nieuwsgierig naar mensen die in God geloofden.
Een paar maanden later ontmoette ik een andere Getuige, die veel medische kennis had. Hij bood aan me uit te leggen wat hij geloofde. Daar ging ik op in omdat ik wilde weten waarom mensen in God geloven. En ik wilde hem van zijn waanideeën afhelpen.
Hebt u hem ervan overtuigd dat hij fout zat?
Nee. Ik begon de theorieën over het ontstaan van het leven te onderzoeken. Tot mijn
verbazing ontdekte ik dat sommige vooraanstaande wetenschappers zeggen dat zelfs de eenvoudigste levende cel zo complex is dat die niet op aarde ontstaan kan zijn. Sommige wetenschappers denken dat zulke cellen uit de ruimte zijn gekomen. Wetenschappers zijn het er onderling niet over eens hoe het leven begonnen is.Op welk punt stemmen ze wel overeen?
Vreemd genoeg zijn de meeste wetenschappers het erover eens dat het leven op de een of andere manier door natuurlijke processen uit levenloze materie is ontstaan. Ik vroeg me af: als ze niet weten hoe er leven zonder Schepper kan ontstaan, hoe kunnen ze dan eigenlijk weten wat er precies gebeurd is? Ik ging me verdiepen in wat de Bijbel over het ontstaan van het leven zegt.
Tot welke conclusies kwam u?
Hoe meer ik over de Bijbel leerde, hoe meer ik ervan overtuigd raakte dat die waar was. Zo hebben wetenschappers pas kort geleden bewijzen gevonden dat het universum een begin heeft gehad. Maar al 3500 jaar geleden werd het eerste vers van de Bijbel opgeschreven en daarin staat: „In het begin schiep God de hemel en de aarde.” * En ik heb ontdekt dat de Bijbel altijd nauwkeurig is als het om wetenschappelijke onderwerpen gaat.
Ik heb ontdekt dat de Bijbel altijd nauwkeurig is als het om wetenschappelijke onderwerpen gaat
Was het door uw wetenschappelijke kennis moeilijk om in God te geloven?
Nee. Ik studeerde al drie jaar aan de hogeschool toen ik in God begon te geloven. Het is nog steeds zo dat hoe meer ik het ontwerp in levende dingen bestudeer, hoe sterker mijn overtuiging wordt dat er een Schepper is.
Kunt u ons een voorbeeld geven?
Ik heb onderzoek gedaan naar de uitwerking van medicijnen en gifstoffen op levende wezens. Een staaltje van ontwerp dat indruk op me maakt, is de manier waarop onze hersenen beschermd worden tegen gevaarlijke stoffen en bacteriën. Tussen het bloed en de hersencellen zit namelijk een barrière.
Waarom vindt u dat bijzonder?
Meer dan honderd jaar geleden viel het onderzoekers op dat stoffen die in de bloedsomloop komen, in alle delen van het lichaam terechtkomen — behalve in de hersenen en in het ruggenmerg. Dat vind ik ongelofelijk, want er is een immens netwerk van minuscule haarvaten dat bloed naar elke cel in de hersenen transporteert. Alle hersencellen worden door bloed gereinigd, gevoed en van zuurstof voorzien. Dus hoe kan het bloed gescheiden blijven van de hersencellen? Wetenschappers hebben jarenlang voor een raadsel gestaan.
Hoe werkt de barrière?
De microscopisch kleine bloedvaten kunnen niet vergeleken worden met plastic buisjes die de inhoud gescheiden houden van wat erbuiten zit. De wanden van bloedvaten bestaan uit cellen. Deze cellen laten stoffen en micro-organismen door en wisselen die uit. Maar de cellen waaruit de bloedvaten in de hersenen bestaan, zijn anders. De verbindingen tussen de cellen zijn heel hecht. Deze cellen en verbindingsstructuren zijn uitzonderlijk — dankzij een hele reeks ingewikkelde mechanismen kunnen onder andere zuurstof, kooldioxide en glucose op een gereguleerde manier tussen de bloedsomloop en de hersenen uitgewisseld worden. Maar andere chemische verbindingen, eiwitten en cellen worden tegengehouden. De bloed-hersenbarrière werpt dus op moleculair niveau een fysieke, chemische en elektrische barrière op. Dit staaltje van ontwerp kan naar mijn mening niet vanzelf zijn ontstaan.