Doorgaan naar inhoud

Doorgaan naar inhoudsopgave

Wedergeboren zijn — De weg tot redding?

Wedergeboren zijn — De weg tot redding?

Wedergeboren zijn — De weg tot redding?

ALS iemand u zou vragen: „Bent u wedergeboren?”, wat zou u dan antwoorden? Miljoenen gelovigen overal op aarde zouden die vraag beantwoorden met een nadrukkelijk „Ja!” Ze geloven dat wedergeboren zijn het kenmerk is van alle ware christenen en de enige weg tot redding. Ze zijn het eens met de zienswijze van religieuze leiders als de theoloog Robert C. Sproul, die schreef: „Als iemand niet wedergeboren is, (...) is hij geen christen.”

Behoort u tot degenen die geloven dat ze zich door hun wedergeboorte op de weg tot redding bevinden? Zo ja, dan wilt u ongetwijfeld uw familie en vrienden helpen die weg te vinden en te gaan bewandelen. Maar voordat het zover is, moeten ze begrijpen wat het verschil is tussen iemand die wedergeboren is en iemand die dat niet is. Hoe zou u hun uitleggen wat het betekent wedergeboren te zijn?

Veel mensen geloven dat het woord wedergeboren betrekking heeft op iemand die plechtig belooft God en Christus te zullen dienen en dientengevolge van geestelijk dood in geestelijk levend wordt veranderd. Iemand die wedergeboren is, wordt wel omschreven als een christelijke persoon die een hernieuwde of bekrachtigde geloofsbelofte heeft gedaan, vooral na een emotionele godsdienstige ervaring.

Zou u verbaasd zijn als u zou horen dat die omschrijving niet met de Bijbel overeenstemt? Zou u willen weten wat Gods Woord echt leert over wedergeboren zijn? U hebt er beslist profijt van als u zich in dit onderwerp verdiept. Waarom? Omdat een nauwkeurig begrip van wat het wil zeggen wedergeboren te zijn, van invloed zal zijn op uw leven en uw toekomstverwachtingen.

Wat leert de Bijbel?

De enige plaats in de hele Bijbel waar het woord „wedergeboren” voorkomt, is Johannes 3:1-12, waar een boeiend gesprek opgetekend staat dat plaatsvond tussen Jezus en een religieuze leider in Jeruzalem. Dat Bijbelverslag wordt in het bijgaande kader voluit geciteerd. We moedigen u aan het aandachtig te lezen.

In het verslag beklemtoont Jezus diverse aspecten van de „nieuwe geboorte” *. Jezus’ gesprek helpt ons in feite de volgende vijf belangrijke vragen te beantwoorden:

Hoe belangrijk is de nieuwe geboorte?

Is het aan ons te beslissen of we wedergeboren worden?

▪ Wat is het doel ervan?

Hoe wordt iemand wedergeboren?

▪ Welke relatieverandering vloeit eruit voort?

Laten we die vragen een voor een doornemen.

[Voetnoot]

^ ¶8 De uitdrukking „nieuwe geboorte” staat in 1 Petrus 1:3, 23. Het is een andere Bijbelse uitdrukking voor de ervaring „wedergeboren” te worden. Aan beide termen ligt het Griekse werkwoord gennao ten grondslag.

[Kader/Illustratie op blz. 4]

„Gijlieden moet wedergeboren worden”

„Nu was er onder de Farizeeën een mens wiens naam Nikodemus was, een regeerder der joden. Deze kwam in de nacht bij hem en zei tot hem: ’Rabbi, wij weten dat gij van God zijt gekomen als leraar, want niemand kan die tekenen verrichten welke gij verricht, indien God niet met hem is.’ Jezus gaf hem ten antwoord: ’Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Indien iemand niet wedergeboren wordt, kan hij het koninkrijk Gods niet zien.’ Nikodemus zei tot hem: ’Hoe kan een mens geboren worden als hij oud is? Kan hij soms voor een tweede maal in de schoot van zijn moeder gaan en geboren worden?’ Jezus antwoordde: ’Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Indien iemand niet uit water en geest wordt geboren, kan hij het koninkrijk Gods niet binnengaan. Wat uit het vlees is geboren, is vlees, en wat uit de geest is geboren, is geest. Verwonder u niet omdat ik tot u zei: Gijlieden moet wedergeboren worden. De wind blaast waarheen hij wil, en gij hoort het geluid ervan, maar gij weet niet waar hij vandaan komt en waar hij heen gaat. Zo is een ieder die uit de geest is geboren.’ Nikodemus gaf hem ten antwoord: ’Hoe kunnen deze dingen geschieden?’ Jezus gaf hem ten antwoord: ’Zijt gij een leraar van Israël en weet toch deze dingen niet? Voorwaar, voorwaar, ik zeg u: Wij spreken over wat wij weten en wij leggen getuigenis af van wat wij hebben gezien, maar gijlieden neemt het getuigenis dat wij geven niet aan. Indien ik ulieden aardse dingen heb gezegd en gij nochtans niet gelooft, hoe zult gij dan geloven indien ik u hemelse dingen vertel?’” — Johannes 3:1-12.