De dood is een geduchte vijand. We bestrijden deze vijand uit alle macht. Als iemand van wie we houden erdoor getroffen wordt, weigeren we misschien dat te accepteren. En als we jong zijn, kunnen we overmoedig denken dat we immuun zijn voor de dood, een waanidee waar we zo lang mogelijk aan vasthouden.

Er zijn maar weinig mensen geweest die zo veel met onsterfelijkheid bezig waren als de farao’s in het oude Egypte. Ze besteedden een groot deel van hun eigen leven, en het leven van duizenden arbeiders, aan pogingen om de dood te overwinnen. De piramiden die ze bouwden, getuigen van die zoektocht — en van hun falen.

De Chinese keizers jaagden dezelfde droom van onsterfelijkheid na, al deden ze dat op een andere manier: ze zochten naar het legendarische levenselixer. Keizer Qin Shi Huang Di eiste dat zijn alchemisten een toverdrank zouden maken die de dood op een afstand kon houden. Maar veel van hun brouwsels bevatten kwik, dat giftig is, en waarschijnlijk is een van die mengsels hem fataal geworden.

In de zestiende eeuw doorkruiste de Spaanse ontdekkingsreiziger Juan Ponce de León de Caribische Zee op zoek naar een bron van eeuwige jeugd. Zo ontdekte hij Florida, maar een paar jaar later stierf hij na schermutselingen met indianen. En een bron van eeuwige jeugd is nooit gevonden.

Farao’s, keizers en ontdekkingsreizigers — allemaal probeerden ze de dood te overwinnen. Dat kunnen we ons goed voorstellen, ook al kunnen we ons misschien niet vinden in de methoden die ze daarvoor gebruikten. Diep vanbinnen willen we eigenlijk allemaal blijven leven.

Waarom verzetten we ons tegen de dood? De Bijbel legt dat uit. Over onze Schepper, Jehovah *,  wordt gezegd: „Alles heeft hij fraai gemaakt op zijn tijd. Zelfs onbepaalde tijd [of „eeuwigheid”] heeft hij in hun [ons] hart gelegd” (Prediker 3:11). We zouden graag eeuwig, en niet maar een jaar of tachtig, van al het moois op aarde genieten (Psalm 90:10). Dat is iets waar we in ons hart naar verlangen.

Waarom heeft God eeuwigheid in ons hart gelegd? Alleen maar om ons dwars te zitten? Dat is ondenkbaar. God belooft ons juist dat de dood overwonnen zal worden. De Bijbel spreekt herhaaldelijk over het uitbannen van de dood en over Gods belofte van eeuwig leven. (Zie het kader  „Overwinning op de dood”.)

Jezus Christus zelf zei duidelijk: „Dit betekent eeuwig leven, dat zij voortdurend kennis in zich opnemen van u, de enige ware God, en van hem die gij hebt uitgezonden, Jezus Christus” (Johannes 17:3). De strijd tegen de dood is dus niet hopeloos. Maar uit Jezus’ woorden blijkt dat alleen God die strijd voor ons kan winnen.