Doorgaan naar inhoud

Twaalf van de broeders die in 2012 veroordeeld zijn voor dienstweigering, met hun advocaten in het midden (januari 2019)

9 DECEMBER 2019
ARMENIË

EHRM oordeelt: 22 broeders door Armenië ten onrechte veroordeeld wegens principiële dienstweigering

EHRM oordeelt: 22 broeders door Armenië ten onrechte veroordeeld wegens principiële dienstweigering

Op 5 december 2019 heeft het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) unaniem beslist in het voordeel van 22 Getuigen van Jehovah in Armenië die ten onrechte veroordeeld waren voor het ontduiken van de dienstplicht. Het EHRM kende ze in totaal ruim 242.000 euro toe. Dat is het hoogste bedrag dat het EHRM onze broeders heeft toegekend in een zaak over principiële dienstweigering.

In 2012 werden de broeders veroordeeld omdat ze op grond van gewetensbezwaren militaire dienst en ook vervangende burgerdienst weigerden. De broeders weigerden de vervangende dienst omdat die op dat moment onder militaire supervisie stond en geen echte burgerdienst was. Op twee na hebben al deze broeders gevangengezeten vóór 2013, toen Armenië regelingen trof voor een vervangende dienst die echt een burgerdienst was en onze broeders niet meer gevangenzette wegens dienstweigering op grond van gewetensbezwaren.

Bij de uitspraak van 5 december beriep het EHRM zich op de overwinning die Jehovah’s Getuigen in 2017 behaalden in de zaak Adyan and Others v. Armenia. Volgens het EHRM was Armenië goed op de hoogte van die zaak, die om vergelijkbare feiten draaide, en had het een schikking met de 22 broeders moeten treffen. Ondanks diverse pogingen van de broeders in het afgelopen jaar weigerde de regering een schikking te treffen. Daarom besliste het EHRM unaniem in het voordeel van de broeders.

Gelukkig is er in Armenië sinds 2013 veel verbeterd als het gaat om gewetensbezwaarden. Onze broeders gaan niet meer naar de gevangenis en krijgen ook geen strafblad meer vanwege hun neutrale standpunt. Al zeven jaar heeft Armenië een vervangende dienstplicht die een voorbeeld is voor andere landen. Maar met de uitspraak van het EHRM van 5 december wordt Armenië verantwoordelijk gesteld voor het niet nakomen van internationale wetgeving in 2012.

Met deze uitspraak heeft het EHRM duidelijk de boodschap afgegeven dat het bereid is een land dat internationale mensenrechtenwetten overtreedt, zware straffen op te leggen. We danken Jehovah dat hij onze broeders in Armenië deze bijzondere juridische overwinning heeft gegeven. We bidden dat het de weg opent voor broeders in andere landen om op grond van gewetensbezwaren dienst te weigeren en een alternatieve dienstplicht te vervullen waar die nog niet beschikbaar is, zoals in Azerbeidzjan, Turkije, Turkmenistan en Zuid-Korea.