Wie waren de Nefilim?
Het antwoord uit de Bijbel
De Nefilim waren bovenmenselijke, gewelddadige reuzen; ze waren de nakomelingen van slechte engelen die in de tijd van Noach gemeenschap hadden met vrouwen op aarde. a
Het Bijbelverslag zegt dat ‘het de zonen van de ware God begon op te vallen hoe mooi de dochters van de mensen waren’ (Genesis 6:2). Die ‘zonen van God’ waren eigenlijk geestelijke wezens die in opstand kwamen tegen God door ‘hun eigen woonplaats [in de hemel] te verlaten’, een menselijk lichaam aan te nemen en ‘wie ze maar wilden tot vrouw te nemen’ (Judas 6; Genesis 6:2).
De bastaarden die geboren werden uit deze tegennatuurlijke relaties waren geen gewone kinderen (Genesis 6:4). De Nefilim waren tirannen die anderen het leven zuur maakten en de aarde vulden met geweld (Genesis 6:13). De Bijbel beschrijft hen als ‘de sterke mannen uit de oudheid, de beroemde mannen’ (Genesis 6:4). Ze lieten een erfenis na van geweld en angst (Genesis 6:5; Numeri 13:33). b
Misvattingen over de Nefilim
Misvatting: De Nefilim leven nog steeds op aarde.
Feit: Jehovah gebruikte een wereldwijde vloed om die gewelddadige wereld uit de oudheid te vernietigen. De Nefilim werden samen met alle slechte mensen weggevaagd. Maar Noach en zijn gezin hadden Jehovah’s goedkeuring en waren de enige mensen die de vloed overleefden (Genesis 6:9; 7:12, 13, 23; 2 Petrus 2:5).
Misvatting: De Nefilim waren verwekt door mensen.
Feit: Hun vaders worden ‘zonen van de ware God’ genoemd (Genesis 6:2). De Bijbel gebruikt dezelfde uitdrukking voor engelen (Job 1:6; 2:1; 38:7). Engelen hadden het vermogen om een menselijk lichaam aan te nemen (Genesis 19:1-5; Jozua 5:13-15). De apostel Petrus had het over ‘de geesten in de gevangenis, die eens ongehoorzaam waren toen God in Noachs tijd geduldig wachtte’ (1 Petrus 3:19, 20). En de Bijbelschrijver Judas schreef dat sommige engelen ‘hun oorspronkelijke positie niet hebben behouden maar hun eigen woonplaats hebben verlaten’ (Judas 6).
Misvatting: De Nefilim waren slechte engelen.
Feit: De context van Genesis 6:4 laat zien dat de Nefilim geen engelen waren, maar bastaardnakomelingen van gematerialiseerde engelen die gemeenschap hadden met vrouwen. Nadat de gematerialiseerde engelen ‘wie ze maar wilden tot vrouw namen’ zei Jehovah dat hij 120 jaar later zou optreden tegen de slechte wereld van die tijd (Genesis 6:1-3). Het verslag zegt verder dat de engelen ‘in die tijd (...) gemeenschap hadden met de dochters van de mensen’ en ze ‘de sterke mannen uit de oudheid’ voortbrachten, de Nefilim (Genesis 6:4).
a Het Hebreeuwse woord dat met Nefilim weergegeven wordt, betekent mogelijk ‘vellers’. Wilson’s Old Testament Word Studies zegt dat het woord verwijst naar personen die ‘met geweld en plundering mensen aanvallen, en hen doen vallen’.
b De Israëlitische verkenners die worden geciteerd in Numeri 13:33 zagen kennelijk mensen die zo groot waren dat die hen deden denken aan verslagen over de Nefilim, die al eeuwen daarvoor gestorven waren (Genesis 7:21-23).